Geesten

Ik ben een blog al eens vaker met de volgende aanhef begonnen: Net als je denkt dat je alles gehad hebt….

We hebben een nieuw Tutje. Alweer een maandje. Twee Tutjes dus. Het is me dan ook een getut van jewelste. Van haren vlechten tot maskertjes maar ook onderhuidse irritaties en venijn. Alles in een dag werken zo gezegd. Waar jongens nog wel eens gewoon wilden vloeken en schelden gaat dit Tutje een andere weg om aan te tonen dat ze niet helemaal happy is met de situatie. Voor het gemak wordt natuurlijk even vergeten dat ze daar zelf debet aan is maar daarvoor ben je veertien en onschuldig en is de rest van de wereld tegen je. Daarom heeft ze geesten opgeroepen. Die zijn namelijk bere interessant als je niet weet hoe je je uiten moet. Helaas helpen ze haar hier niet want wij zijn ongevoelig voor geesten. Gelukkig maar.

Het was echter niet lang daarna dat Theo bijna zelf naar het geestenrijk verdween. Hij was net lekker op zijn nieuwe grasmaaiertje aan het rondcrossen toen hij kennelijk een wespennest verstoorde. Wespen houden niet van verstoring en straffen dat af met een fikse steek. Dit keer in Theo’s hals. Geen fijne plek. Rennend kwam hij op me af: “Gauw met het pompje! Ik ben gestoken!” Het pompje is binnen handbereik en binnen enkele seconden zoog ik Theo’s nek al vacuüm. Het leek goed te gaan maar nog geen vijf minuten daarna werd ik weer opgeroepen: “Zuster Dorine! Ik val flauw!” Hoewel ik net heel populair aan het multitasken was (iets waar ik helemaal niet goed in ben trouwens) kon deze hulpverlening er ook nog wel bij. Uit mijn woorden begrijp je al wel dat ik het hele zaakje niet zo serieus nam. Dat hele gedoe van allergieën en dergelijke, vind ik maar flauw en sterk overdreven. Maar binnen een paar seconden lag Theo op bed te zweten als een otter met een hartslag van over de 200. Zijn ogen werden bloed doorlopen rood en langzaam veranderde Theo in een vampier. Hij zakte steeds verder weg. Gelukkig had hij nog de tegenwoordigheid van geest om mij op te dragen de huisarts te bellen want zelf zat ik met mijn handen in het haar. “Ken ik u?” vroeg de huisarts. “Hè verdomme wat maakt dat uit! Mijn man ligt hier weg te zakken in zijn eigen zweet, kom toch gewoon meteen hierheen!” En of ik bepaalde medicijnen in huis had. “Nee, natuurlijk niet, dan had ik haar niet geroepen.” Afijn, ze ging onderweg. Ondertussen probeerde ik Theo wakker te houden. Dat leek me een belangrijke taak ook al had ik geen idee waarom. Wat kan een mens toch totaal verlamd raken in een noodsituatie. In paniek was ik niet maar echt handelen kon ik ook niet. Theo had geen zin in praten. “Zeg maar dat je van me houdt! Zeg het dan!” Maar daar liet mijn lief zich niet toe verleiden. “Ik blijf heus wel wakker hoor!” Ik zag ondertussen zijn ziel in de vorm van een rookwolkje door het plafond naar boven drijven. En het witte licht in de tunnel was er vast ook. Maar daar was gelukkig de huisarts met een paardenmiddel. Net op tijd werd het wolkje terug Theo’s lijf in gedreven. En vanaf nu mag hij dus medicijnen bij zich dragen. Natuurlijk duurt het weer twintig jaar voordat iets dergelijks gebeurt. Tegen die tijd ben ik het voorval vergeten en zit ik weer net zo apathisch af te wachten tot hij vanzelf de geest geeft. Dan roep ik ons Tutje maar op voor een kleine seance.

16-10-2010

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *