52 – Fietsen

Theo zit alle dagen op de computer uit te zoeken hoe we eens kunnen gaan fietsen. Je hebt daar speciale programma’s (Komoot) voor die je route precies zo uitstippelen dat je niet over de snelweg hoeft bv. Je kunt daar uren mee zoet zijn. Maar, leuk, hij had een twee daagse tocht uitgestippeld. Zo’n kleine 60 km heen en ook weer terug. Het doel was Montégut, ten zuiden van Montréjeau. Of eigenlijk het chateau Montégut. De kilometers omhoog en omlaag staan dan ook meteen op je scherm. En als je wilt ook de picknick plaatsjes en als je het écht wilt kan je het met de wereld delen. Nu vind ik het best heel leuk om twee dagen weg te gaan maar normaal gesproken maak ik me dan zorgen om de achterblijvers. De katten, de ezels en de honden in dit geval. Gilbert wil graag oppassen en voor 1 nachtje vind ik ook eigenlijk wel dat het moet kunnen. De katten gaan nergens heen. De ezels zitten achter een draadje en de honden zijn gesetteld. Vrijdag vertrekken we.

We nemen bijna niets mee want we gaan niet koken, niet kamperen en volgens de beschrijving van de b&b in het chateau moeten er voldoende zaken zijn om ons te verzorgen. Schone onderbroek en tandenborstel dus. De accu’s zijn opgeladen, reserve accu in de tas. We knuffelen de honden nog even dood en tegen 11 uur zoeven we weg. Echt heerlijk om zo onderweg te zijn. We eten onderweg bij de champêtre en dan hebben we genoeg energie in de buik voor de rest van de tocht. Over heuvels en kleine weggetjes. En dan nog smallere weggetjes want de app geeft aan dat het kan. Totdat de weg weg is op een spoor van voor oorlogs asfalt na dat tegelijk omhoog gaat met 23 procent. In de turbo stand en bijna laagste versnelling tuf ik hup hup hup omhoog. Als ik boven ben moeten we klunen over een paar zwerfkeien en als ik omkijk is Theo nergens te bekennen. De turbo mocht niet meer baten en ergens in de diepte zie ik hem omhoog komen lopen. Ons gewicht is natuurlijk niet gelijkmatig danwel eerlijk verdeeld dus ik ren naar beneden om te helpen duwen. Dat is dan ook meteen het enige glorieuze moment van mij tijdens de tocht want verder word ik in de watten gelegd en kijk grotendeels naar Theo’ rug. Het grootste vraagteken was of de accu’s het wel zouden vol houden de hele weg. Hoe zuiniger je bent hoe langer het kan natuurlijk maar met die heuvels hier heb je vaak geen keus en uiteindelijk komen we precies en net niet precies uit op de plaats van bestemming.
.
Nieuwe alinea. Want vanaf nu gaat het woord chateau tussen aanhalingstekens. ✌chateau✌. We hadden ons er heel wat van voor gesteld. De foto’s deden warm aan en de reviews waren positief. Ik verheugde me op een warm welkom kroonluchters en perzische tapijten. Een paar grote Ierse wolfshonden zouden het plaatje compleet maken.
Nadat we ongeveer 15 minuten voor een dichte poort hebben staan wachten komt zuchtend en kreunend een dikkige jonge man met afgezakte korte jogging broek op crocks de deur openen. Alles aan hem straalt moeizaam uit. Goddomme dat jullie er al zijn. Komt eigenlijk niet goed uit. Hij had eigenlijk alle reserveringsmogelijkheden al geblokkeerd. Nou ja het moet maar. Hij sloft voor ons uit over de binnenplaats, aanhalingstekens, sjokt omhoog naar de ingang. Al snel blijkt hij Duits te zijn. Het “kasteel” is al 70 jaar in de familie. Maar van een kasteel blijkt geen sprake. Een stuk muur en een toren. Dat is alles. Fietsen moeten buiten blijven. Nou, dat dacht ik niet daar steek ik later nog een stokje voor. Maar dat dus pas later. Binnen flikkert hij zijn sloffen van zijn pikzwarte voeten. Ook zijn handen zijn zwart. Puffend sjokt hij voor ons uit de wenteltrap op. Die is dan tenminste weer even hoopgevend. Inmiddels licht hij zijn halve doopceel. Hij is nogal vol van zichzelf dus daar is geen speld tussen te krijgen. Halverwege de toren is onze kamer. Op het eerste gezicht best aardig. Oh ja handdoeken zijn echt schoon hoor maar de droger droogt niet geweldig dus nog half nat. Twee vodjes van aftandse handdoeken gooi ik maar meteen over de balustrade voor het raam. Van al die verzorgings producten is ook geen sprake. Een druppeltje handzeep staat op de wastafel. Ik bevraag hem daar maar meteen over en ach ik kan wel een fles shampoo krijgen . Daar kan je je ook wel mee wassen. Wel ja, ik kom hier toch niet kamperen? En toilet papier is er ook al niet, dat kan ik later ophalen samen met de shampoo. Verder ziet de kamer er oud, tweede hands maar redelijk uit. Van andere ruimtes om te recreëren is geen sprake. Geen terras buiten om nog even op te zitten, geen niksie niets. Omdat het nog redelijk vroeg is ga ik de omgeving even verkennen. Het is er wel mooi. Je loopt als het ware zo de bergen in en de uitzichten zijn prachtig. Als ik weer terug loop lijkt het “chateau” mij eerder een Blauwbaard kasteel en Theo doet spontaan een aardige persiflage op zuster-Anna-ziet-gij-al-wat-komen. Ik tref de trage lul de behanger weer met zijn hond. Wel geen Ierse Wolfshond maar toch een leuk beest. Ik raak met hem aan de praat maar het is vooral een monoloog van zijn kant. Veel geklaag over letterlijk alles. Al paffend (hij blijkt 34 jaar te zijn en al een paar bypasses te hebben gehad. Hmmm niet echt verrassend) vertelt hij over zijn Franse vriendin die naar zijn smaak te zelfstandig is en te graag haar eigen gang gaat. Maar hij weet er wel wat op. Hij heeft een oom en die heeft hem aangeraden een vrouw uit Afrika te nemen. Daar heb je tenminste wat aan. Die doen schijnbaar niet moeilijk. Ergens lijkt hij wel te beseffen hoe vreemd het klinkt maar goed dit is nu eenmaal hoe hij het ziet dus die Franse vriendin is al pratend exit. Mijn luisterende oor doet er een beetje zeer van maar kennelijk is hij er dankbaar voor want, hé, ik heb nog wel een fles wijn voor jou en je man. Kan je gezellig opdrinken. En dan zie ik mijn kans schoon om de fietsen ook naar binnen te praten.
Daarna picknicken we maar wat op de kamer. Gelukkig hadden we onderweg nog wat boodschappen gehaald en mijn multifunctionele zakmes doet eindelijk eens goede diensten. We zijn net een stel studenten. Als we vol zitten van brood, kaas, chocola en wijn en het donker is en er via onze technische snufjes ook niet veel meer te beleven valt, gaan we maar naar bed. Hoooooo! Bed is een groot woord. Het matras is flinterdun en afmeting twijfelaar. Ook het dekbedje is van het zelfde laken een pak en bovendien oogt het allemaal uit het jaar nul. Met de verhuizing vorig jaar hebben we dergelijk beddengoed gewoon weggedaan. Voor de lol van het kasteelgevoel is er een ielig baldakijntje omheen gebouwd. De stof is groezelig en vergaan. Onze voeten steken ver overal uit. Dit wordt even afzien maar voor mij wordt het meer dan afzien. Een ramp. Ik doe geen oog dicht. En om in  kasteelsferen te blijven, voel ik me een prinses op de erwt. Maar dan zonder al die matrassen. Ik ben er al tig keer uit geweest om wat chocolade te snoepen, te plassen en water te drinken als ik het tegen half vier wil opgeven. Gefrustreerd, boos en wanhopig begin ik een potje te janken. Theo houdt op met snurken en neemt me in zijn armen. Slaap je niet dan rust je toch fluistert hij. Ik denk aan mijn oma die ook nooit sliep maar dan is het toch ineens half acht en daar heb ik dan niets van gemerkt.
Het ontbijt wacht. De Oetlul had de vorige dag nog flink lopen opscheppen over zijn ontbijt dat vele malen beter zou zijn dat dan van die ellendige Fransen. Brood en kaas en vleeswaren en verse koffie. In gedachten zag ik grote hompen vers dampend brood of broodjes en een schaal vol verschillende soorten kaas en vleeswaren. Gekookt eitje erbij en een glaasje jus Echt Duits. Tenslotte was het 11 euro per persoon. Daar kan je wel een ontbijtje van maken. We zoeken naar de eetzaal maar die blijkt in ’s mans keuken te zijn. Lees: smeerkeuken. We geloven het eigenlijk niet eerst maar het is toch waar. Hij veegt weer zuchtend en steunend een hoekje tafel voor ons schoon. Er ligt een mini afbakbroodje in de  mini oven. Zuchtend gaat hij op zoek naar jam maar alle potten zijn leeg of nog dicht. Doe mij de restjes van de andere gasten maar, help ik hem. Dan komt er bij de Gods gratie nog een driehoekje goedkope variant op la vache qui rit. Voor elk een kopje slootwater en dat is dat. En verder gaat de tirade over waardeloze gasten die zijn onderkomen niet kunnen waarderen en slechte reviews achter laten. Ik probeer nog voorzichtig aan te geven dat een investering in nieuwe bedden wel raadzaam is maar verder besluiten we dat we geen zin hebben om onze energie te verspillen aan zo’n oetlul. Die verandert toch niet. Zo snel als we kunnen pakken we de fietsen weer in en steken een denkbeeldige middelvinger achter ons op.
De weg terug is weer prachtig maar ik ben geradbraakt en dat is een beetje jammer. Evengoed genieten we wel van het fietsen. Drinken een echte kop koffie in Montréjeau en daarna onderweg nog eens bij lieve mensen. De honden hebben ons nauwelijks gemist want die hebben de tijd gewoon verslapen. Oh wat een zaligheid.
Inmiddels is het Theo gelukt om de zonnepanelen stroom aan te sluiten en werkzaam te laten zijn. Het bleek een kwestie van een extra knopje indrukken en poef! Daar liepen de batterijen vol. Op de computer kan je nu precies volgen welke apparaten hoeveel stroom verbruiken. Het is nog wel een dag of twee werk om alle elektriciteit op de juiste manier te leiden maar we leven nu inmiddels een dikke dag op zonnestroom en dat gaat tot nog toe prima. Het is dan ook stralend zonnig weer dus dat is makkelijk zat. Wordt weer vervolgd.

8 antwoorden op “52 – Fietsen”

  1. Après l’avoir entendu, et maintenant lue, votre aventure restera un sujet de rigolade. Bien Théo, Bien, …
    Amicalement

  2. Probeer een jeugdherberg als accommodatie voor de volgende trip. Zal je meevallen.

  3. Wat heb je weer een mooi verhaal van een ontzettend leuk initiatief gemaakt.! Heel erg jammer dat jullie een oetlul moesten treffen. Stel dat jullie daar een aardig en warm persoon hadden aangetroffen die jullie met open armen zou hebben ontvangen en een heerlijk ontbijtje met echte koffie zou hebben gepresenteerd, dan zouden jullie de vergane glorie op de kooptoe hebben genomen…..
    😘😘

  4. Ach de champetter, goede herinneringen. Die oude baas zo uit het stripverhaal van Asterix en Obelix. Met z’n fflap een steak op de grill en whops een duivenborst er naast. Leeft ie nog trouwens? Op het fietsen door jullie prachtige omgeving na, het enige lichtpuntje bij jullie avontuur. Kastelen zat in Frankrijk en dan uitgerekend dit. Tja 😡

  5. Schrijf dit verhaal maar niet naar Booking.com of Trivago. Dan kan deze Hannes wel sluiten. Mooi verhaal overigens. Rob

Laat een antwoord achter aan Pip Reactie annuleren

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *