Knippen, kappen en snoeien

Dit is echt een maand van het betere knip-, kap- en snoeiwerk. Sinds we de jongen het huis uit gebonjourd hebben (raar trouwens om bonjour te gebruiken bij iemand weg laten gaan) is er niemand meer die de brem en bramen in toom houdt. Met als gevolg dat je per dag ziet hoe hele plekken land ondergroeien maar vooral dat de cloture (zo noemen wij het schrikdraad) verstrikt raakt in takken en stengels en dat er vandaag of morgen kortsluiting optreedt, de ezels er lucht van krijgen dat er geen stroom op staat en hem dan op een nacht voorzichtig peren naar de andere kant waar het gras duizend maal groener is. Dat komt omdat we omgeven zijn door graanvelden die nog in het gras stadium verkeren. Kuithoog staat dat kunstmest groen te wezen en te lonken naar mijn ezels die het moeten doen met wat sprieterig oud onbewerkt gras. Een uurtje op zo’n graanveld en ik kan ze beide met koliek laten inslapen. Mijn grootste schrikbeeld is dat. Dus dat betekent knippen tot je er bij neervalt. Een aantal jaren geleden waren de ezels op die manier ook ontsnapt. Gelukkig stond er geen graan maar zonnebloemen. Ze hebben zich toen rustig een weg naar het dorp gevreten en zijn daar door de commune gelokt met brood en appels en bij de slager gezet. Ik weet niet wat ik liever heb.

Achter ons huis is een steile helling naar beneden met een aantal zeer oude eiken van wel 200 jaar oud. Hele grillige eiken zijn het en ik weet niet of ze het nog eens honderd jaar houden. Eentje heeft het loodje al gelegd. Staat nog fier rechtop maar heeft de pijp aan Maarten gegeven. Doen jullie het maar zegt ie al een tijdje, ik doe niet meer mee. Dat is jammer want ik wil zoveel mogelijk bomen behouden. Er wordt in de omgeving zo gruwelijk veel gekapt dat we over vijftig jaar in een woestijn leven. Die Fransen weten wel van kappen. En nu wil ik niet net als die andere buitenlanders klinken die het allemaal beter weten en lopen te “kankeren over die kut Fransen”  (excusez mes mots), maar wat kappen betreft ben ik het wel met ze eens. Het enige voordeel van al dat kappen is dat ze een rijke kapervaring hebben en daar kunnen we nu dus handig gebruik van maken. Roger en Gilbert staan al weken paraat om dat varkentje te wassen maar er komt steeds iets tussen. Vooral veel weer. Dan te veel regen dan weer te veel wind dan is het te koud en dan moeten de koeien naar buiten etc. Net als we een vaste afspraak hebben ligt Theo een uur voor die tijd ziek op bed. Ik kan niet… kreunt hij…. Ik ben niet lekker. Dus ik bel Gilbert op om het af te zeggen. Geeft niks zegt Gilbert, we kunnen het ook wel zonder Theo. Dat is niet goed voor een ego en dus staat Theo manhaftig toch maar op en werkt manhaftig zwetend mee. Ik sta ondertussen te hupsen met de dames tot we ineens een enorm geruis horen met een plof op het eind. Einde boom. Nu komt het zwaarste werk nog: in stukken zagen, opstapelen om te laten drogen. Dan in de zomer alles naar de rand van ons bosje brengen en daar op de trailer leggen.

Elke keer als ik langs een spiegel liep kreeg ik helemaal de kriebels over mezelf. Mijn haar zit gewoon echt niet meer. Je voelt hem al aankomen: hier begint het knip gedeelte. Al weken loop ik met een kapselvoorbeeld van internet in mijn tasje. Voor het geval ik een spontane aanval van kappersbezoek krijg. Ik weet nu dat je beter voorbereid kunt zijn want als het zover is krijg je het niet voor elkaar om duidelijk te maken wat je nu echt wilt. Vooral de kappers in het dorp zijn niet zo bijdehand om het te snappen. Dus elke keer kom ik geknipt terug maar toch niet naar mijn zin. Afijn van de week kon ik het niet meer houden. Ik werd gewoon chagrijnig bij het aanzien van mezelf. We moesten toch even in het dorp zijn dus ik ga meteen een afspraak maken. Ik kan over een half uur komen. Nou goed dat betekent naar huis zoefen, kopje koffie er in en weer terug zoefen. Dat ging allemaal net. Dus ik kom weer in de zaak en sta daar een beetje te wachten: niemand kijkt me aan, niemand zegt iets tegen me. En maar kletsen met elkaar. Ze zagen me heus wel hoor. Hoor ik ineens midden in het gesprek of ze die mevrouw even naar de wastafel wil brengen. En terwijl ik met een halfslachtig handgebaar de juiste richting in gewezen word, blijven de dames gewoon doorkletsen. Een hele hoop getut over een reuzen omelet voor Pasen. Waar ze de eieren eens vandaan zouden halen en wat zus zei en wat zo zei etc. Ondertussen zit de collega driftig in mijn haar te wroeten, zonder enig gevoel. Zo weinig dat het onaangenaam wordt. De hele tijd ben ik mij nog aan het verbazen maar ik kan toch mijn mond niet meer houden. Ik zeg dan plompverloren midden in hun verheven gesprek dat het toch wel raar is dat niemand nog iets tegen me gezegd heeft zelfs geen bonjour… Dan weten ze niet hoe snel ze zich in verontschuldigingen uit moeten putten en vervolgens dat ze heus wel bonjour gezegd hebben en vervolgens gaat het met het zelfde gemak weer over de omelet. Ik laat het maar zo. Van klantenbinding en klantvriendelijkheid hebben die … Fransen echt geen kaas gegeten. Ik kan nog met een natte kop weglopen maar ik waag het er toch maar op. Ik laat mijn foto zien van een veel jeugdiger typ met het begeerde kapsel. Ik houd er rekening mee dat het bij mij vast niet zo valt als op het plaatje maar na twintig minuten begint het er toch redelijk op te lijken. Inmiddels is de kapster niet meer te houden in kletspraatjes met mij maar ik heb er geen zin meer in. Ik lach af en toe vriendelijk maar dan zie ik hoe schrijnend die kraaienpootjes in de nietsontziende kappersspiegel verschijnen en houd ik het op een mat glimlachje. Ik moet daarna eerlijk toegeven dat het de kapster wonderwel gelukt is om mijn haar eindelijk eens goed te knippen. Elke keer als ik nu langs de spiegel loop, word ik helemaal vrolijk. En daar was het om begonnen.

08-04-2010

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *